In de aanpak van energiearmoede trekken Koen Straver, senior onderzoeker bij TNO en Annelies van Eekelen, projectleider aanpak energiearmoede bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), samen op. Dit doen ze samen met de ministeries van Klimaat & Groene Groei en Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening, en verschillende provincies en gemeenten. Ook de City Deal Energieke Wijken is een belangrijke samenwerkingspartner. Van Eekelen: “Samenwerken met de City Deal brengt de werkelijkheid achter de voordeur dichterbij, en dat helpt om beleid beter vorm te geven.”
Annelies, jij zet je in voor een rechtvaardige energietransitie. Kan je vertellen wat je daarmee bedoelt?
Annelies: “Toen ik in december Ambtenaar van het Jaar werd, heb ik gezegd dat ik deze titel ga benutten om het onderwerp van een rechtvaardige energietransitie blijvend op de kaart te zetten. We zien dat de energietransitie veel sociale uitdagingen met zich meebrengt. Willen we tot een rechtvaardige energietransitie komen, waarbij iedereen kan meedoen ongeacht financiële situatie of doenvermogen (red. het vermogen om in actie te komen en vol te houden, zelfs bij tegenslagen), is een goede samenwerking tussen publieke, private en maatschappelijke organisaties essentieel. We weten dat energiearmoede over heel veel verschillende onderwerpen gaat: dat het niet alleen over de betaalbaarheid van nu gaat, maar ook over de toekomst. Het gaat over verduurzaming, maar bijvoorbeeld ook over de overstap op andere warmtebronnen. Daarbij zullen we ook rekening moeten houden met iemands doenvermogen: je kan een subsidie inzetten om de energielasten te verlagen, maar dan moet je bijvoorbeeld goed oog hebben voor het vertrouwen van een bewoner in de overheid, de financiële mogelijkheden of geletterdheid. De term energiearmoede zie ik dan ook vooral als een beleidsterm: je vraagt niet aan iemand of hij arm is of energiearm. Zo iemand heeft het gewoon zwaar en heeft geldzorgen. De reden om toch over energiearmoede te spreken, is omdat het vraagt om een bredere aanpak dan alleen maar inzetten op voldoende inkomen als onderdeel van bestaanszekerheid. Dat gaat ook over het soort huis waarin je woont en welke energiebronnen en mogelijkheden je hebt.”
Koen: 'We zien dat energiearmoede steeds meer aandacht heeft gekregen, maar door sommigen toch nog als alleen een betalingsprobleem wordt gezien. Om die reden werken we binnen het Landelijk Onderzoeksprogramma Energiearmoede (red. waarin TNO samenwerkt met verschillende ministeries en provincies) aan een definitie van de term energiearmoede voor Nederland. Een definitie die recht doet aan de langere termijn problematiek zoals de betaalbaarheid van de energietransitie, maar waarmee je ook kunt laten zien wie er potentieel kwetsbaar zijn in de toekomst. In de volksmond gaat energiearmoede vaak nog over het feit dat je je rekening niet kunt betalen. Maar het is breder dan dat. Dat bleek ook uit het whitepaper ‘Energiearmoede en de energietransitie’ dat we vier jaar geleden publiceerden: wil je mensen met energiearmoede door de energietransitie heen helpen, dan is het bieden van alleen een hoger inkomen niet genoeg.”
Welk belang hechten jullie aan de samenwerking met de City Deal als het gaat over dit thema?
Koen: “Voor TNO is het vooral een inhoudelijke samenwerking. TNO meet de impact van maatregelen en draagt bij aan effectiever beleid. Daarbij is kennisuitwisseling met gemeenten onontbeerlijk. Zo hebben we data uit onze Energiearmoedekaart (red. die het percentage energiearmoede per gemeente laat zien) geleverd voor het Dashboard Geldstromen Energieke Wijken. Voor ons is zo’n samenwerking heel belangrijk, gezien de missie van TNO om impactvolle innovaties te creëren voor duurzaam welzijn en welvaart van de samenleving. We zijn een toegepast onderzoeksinstituut: we zien graag dat onze kennis gebruikt wordt dus de City Deal is een hele logische samenwerking. Het is zo ontzettend belangrijk dat gemeenten bij wetenschappelijke data kunnen. Als die mogelijkheid er niet is, hebben ze ook geen handelingsperspectief en kunnen ze dus ook geen huishoudens bereiken of helpen.”
Hoe zit dat voor het ministerie van SZW, Annelies?
Annelies: “Als partner in de City Deal zie ik dat we steeds actiever zijn geworden in het combineren van het fysieke en het sociale domein in de City Deal. Vanuit het team energiearmoede zijn we bij vrijwel elke plenaire sessie aanwezig geweest en hebben we gekeken hoe we die verbinding nu goed kunnen leggen. Tijdens de sessie in Breda afgelopen december zag ik de data van zowel de NPLV-gebieden als de City Deal gemeenten mooi bij elkaar komen in de presentatie van Lodewijk Asscher over het Noodfonds Energie. Voor mij is het heel waardevol om te zien welk handelingsperspectief gemeenten dan krijgen en om te horen waar ze tegenaan lopen. Hoe de werkelijkheid heel anders of weerbarstig kan zijn dan we op papier schetsen. De koppeling van de data van de energietoeslag met de verduurzamingsopgave is voor gemeenten bijvoorbeeld niet altijd makkelijk om te maken. Of ze krijgen te maken met AVG-kwesties. Er komt gewoon heel veel uit naar voren waar wij als departement vervolgens weer mee aan de slag kunnen. Het is juist dat netwerk dat voor ons zo belangrijk is om beleid te kunnen maken om energiearmoede aan te pakken.”
Kan je nog een voorbeeld geven waarin de werkelijkheid weerbarstig bleek?
Annelies: “Een bekend voorbeeld is hoeveel inzet je moet plegen om achter een voordeur te komen, dit weten we al vanuit het sociaal domein. BZK heeft energiefixmiddelen toegekend aan gemeenten, waardoor het mogelijk was dat gemeenten de inzet van energiefixers en energiecoaches lokaal konden opschalen. De hulp die zij bieden is hard nodig en biedt daarmee tevens een opening tot een eerste gesprek met een huishouden. Samenwerken met de City Deal brengt de werkelijkheid achter de voordeur dichterbij, en dat helpt om beleid beter vorm te geven. Je krijgt meer begrip van de impact. In de City Deal zitten ook veel NPLV-gemeenten. Het Rijk en de NPLV-gebieden zetten ook in om de middelen integraal te leveren, zodat in de gebieden de verbinding gelegd kan worden. Tijdens City Deal bijeenkomsten kan je op een informele manier het gesprek aangaan om te horen of dat ook lukt. Dat is vaak ook nog eens effectiever en waardevoller dan een officiële enquête. Dat je de ander bij een kop koffie in de pauze kunt vragen: ‘Hoe ervaar jij dat nou? Hoe is het bij je overgekomen?’”
Het gaat dus niet alleen over het uitwisselen van kennis, maar ook over ervaringen?
Annelies: “Zeker, en ook onderling tussen gemeenten natuurlijk. Het is enorm waardevol om verschillende perspectieven naast elkaar te zetten. Ik begrijp dat veel gemeenten kiezen om mensen met een wat meer technische achtergrond in te zetten als energiefixers en -coaches, waarbij er in het scholingstraject stil wordt staan bij eventuele sociale problematiek in een huishouden waar een fixer mee te maken kan krijgen. Ik kan me een gemeente herinneren die het andersom had gedaan. Die hadden juist mensen die deze sociale skills al hadden een korte technische scholing gegeven, waarbij hun standplaats de afdeling armoede was. Dat was een mooie verrijking voor die afdeling en biedt ook toekomstperspectief op een beleidsfunctie op het moment dat ‘het fixen’ klaar is. Overigens werken de ministeries van SZW en OCW samen met onder andere de vertegenwoordigers van energiefixbedrijven en technische branches aan het opzetten van een ontwikkelpad voor energiefixers. Via een ontwikkelpad kan een werkzoekende met een afstand tot de arbeidsmarkt zich stapsgewijs ontwikkelen van energiefixer naar functies in de sectoren bouw, infrastructuur, installatietechniek en metaal.”
Waar liggen volgens TNO nog kansen wat betreft de aanpak energiearmoede op gemeentelijk niveau?
Koen: “Die zie ik vooral in een nog betere samenwerking tussen het sociaal en het fysiek domein. Daarnaast denk ik dat er nog meer de tijd kan worden genomen door de energiehulpen die achter de voordeur komen, om het gesprek aan te gaan met de bewoner over wat er allemaal gaat gebeuren in de wijk. Wat behelst nu die energietransitie voor de bewoners en welke plannen heeft de gemeente voor hen? We weten bijvoorbeeld uit interviews met huishoudens dat mensen echt wel open staan voor de energietransitie en het belang ervan inzien. Maar dat ze soms zeggen: ‘We kunnen niet altijd mee of we zijn onzeker over wat er gaat komen.’ Daar kan je bij uitstek weer een combinatie maken met die social skills: het helpt als je mensen dat op een begrijpelijke manier kan uitleggen, dat je meer advies geeft over de transitie an sich. Het niet weten en niet mee kunnen: dat zijn twee verschillende dingen. Daarin kun je als gemeente ook echt wat bieden: vertel niet alleen maar over die tochtstrips of over energiezuinig gedrag, maar vertel bewoners ook over de energietransitie in de breedte.”
En het argument ‘we kunnen niet altijd mee’: wat kan je daar als gemeente mee?
“Er zijn mensen die niet kunnen investeren, omdat ze geen eigen dak hebben waar ze panelen op kwijt kunnen. Of ze kunnen niet, omdat ze geen warmtepomp kunnen betalen. Er zijn verschillende redenen aan te voeren. Ik hoor dat gemeentes regelmatig te weinig capaciteit, geld of kunde hebben om die beweegredenen ook goed te monitoren. Het is heel belangrijk dat we structureel dat soort monitoring opzetten zodat je beter zicht hebt in de barrières van mensen om mee te kunnen in de transitie, iets dat we nu gelukkig ook terugzien in het Dashboard Geldstromen (onder het kopje ‘Bereidheid om te verduurzamen’).”
Wat zijn volgens jou grote stappen die gemeenten kunnen zetten, Annelies?
Annelies: “Ik denk meteen aan het Energiehulpnetwerk, een traject dat Milieu Centraal is begonnen met een subsidie van BZK om het lokale netwerk te vergroten om zo huurders in energiearmoede beter te bereiken en te helpen om hun energierekening betaalbaar te krijgen. In het Energiehulpnetwerk speelt het lokale netwerk met verschillende culturele achtergronden een heel belangrijke rol in de buurt. Tijdens een bijeenkomst van dit netwerk een paar weken geleden hoorde ik over de gesprekken die Marokkaanse gezinnen bij de slager met elkaar hebben: dáár gebeurt het, dus daar moet je zijn met je advies. Een teammanager van Milieu Centraal met roots in Curaçao vertelde over het idee van de grote, verantwoordelijke zus: Chichi in het Papiaments. Chichi staat symbool voor degene die je vertrouwt en degene die je vertelt wat slim is om te doen. De vertrouwde kring rondom huurders kan die rol ook vervullen. Hij of zij kan degene zijn die jou op weg helpt bij het isoleren van je huis. Die samen met jou gaat zitten en iets verder in de toekomst gaat kijken.”
Heb je nog adviezen voor gemeenten?
Annelies: “Ik zou het willen omdraaien en willen vragen aan gemeentes of ze nog adviezen voor ons hebben. Tips en tricks zijn voor het Rijk heel waardevol. De boodschap dat er behoefte is aan meerjarig en integrale middelen is ons zeker bekend. We zijn heel benieuwd naar ervaringen van gemeentes: waar lopen ze tegenaan, wat kan er beter? Een ander advies gaat over het rechtvaardigheidsprincipe. Ik ben heel benieuwd hoe gemeentes denken de energietransitie rechtvaardig te maken en op welke punten en welke ervaringen er al zijn. En hoe toets je nou of iets rechtvaardig is of niet en hoe kan je dat vervolgens ook laten zien aan mensen? Ik denk dat dat voor ons én voor collega-gemeenten heel waardevolle informatie is.”
Koen: “Als je wil dat meer mensen weten waar de energietransitie over gaat, is het heel belangrijk om ook terug te geven welke keuzes er zijn, welke keuzes gemeenten maken, en waarom dat in de ogen van een gemeente ook rechtvaardig is. Als je breder wil kijken naar energiearmoede, dan moet je ook die expliciete uitleg van keuzes daarin meenemen. En een advies? Het kan heel erg helpen in het overtuigen van bewoners of een gemeenteraad en uitleggen waarom dingen nodig zijn, en waar je dus ook niet voor kiest. Het succes van de energietransitie staat of valt tenslotte bij voldoende draagvlak en acceptatie in de samenleving.”